Dinsdag 15 september beleefde Den Haag de jaarlijkse Prinsjesdag, waarop de koning het nieuwe parlementaire jaar opende door de troonrede in de Ridderzaal voor te lezen aan de leden van de Staten General (Eerste en Tweede Kamer). Op Prinsjesdag toont het Koningshuis de franje van Oranje en komen de royals in het lang gekleed. Niet-Koninklijke dames komen niet in het lang, maar dienen in de Ridderzaal naar goed gebruik wèl wat op hun hoofd te dragen – al is dat geen verplichting.
Alleen de voorzitster van de Eerste Kamer droeg niets: zij was tevens gastvrouw en het is not done om gasten te verwelkomen met een hoedje op. In 1970 was het Kamerlid Erica Terpstra die als eerste de toon zette met een opvallend hoofddeksel, naar eigen zeggen deed ze dat toen om ‘het duffe imago van Prinsjesdag’ wat op te vijzelen. Sindsdien groeide Prinsjesdag uit tot een hoedjesparade: onze ‘nationale Ascot-day’. Zoals de Engelse paardenraces van Ascot beroemd zijn om dames met exorbitante hoofddeksels, zo doen de Haagse dames ook meer en meer hun best om op te vallen.
Mode-minnend Nederland hoopt ieder jaar op een forse dosis frivoliteit, van chique kleinood tot extravagant en wulps, van haute couture tot weggerukt uit de verkleedkist, van calvinistisch tot politiek statement. Zo droeg Marianne Thieme (Partij voor de Dieren) een zwarte muts met in 2010 het opschrift ‘Fish Free Fridays’ en in 2009 ‘Meat Free Monday’. VVD-Kamerlid Anne-Will Lucas droeg vorig jaar een primeur: een hoed uit een 3D-printer. Dit jaar kwam minister Bussemaker met schoenen en een handtas uit een 3D-printer, om aandacht te vragen voor technische industrie. Royals hebben andere zaken aan hun hoofd: als hun hoed naar één kant overhelt, zullen ze van tevoren moeten oefenen aan welke kant ze moeten zoenen en met welke hand ze kunnen wuiven.
[videostrip guid="012048608"]
