Het Internationaal Strafhof in Den Haag heeft zich voor het eerst uitgesproken over een zaak waarbij cultureel erfgoed moedwillig is verwoest. Het geldt als oorlogsmisdaad. Ahmad Al Faqi Al Mahdi is veroordeeld tot negen jaar celstraf vanwege de verwoesting van eeuwenoude graftombes in Timboektoe, Mali. Daarin lagen de overblijfselen van moslimgeleerden die door de lokale bevolking als heiligen worden vereerd.
Hij was lid van de moslim-extremistische groep Ansar Dine, die gelieerd is aan al-Qaida en in 2012 het noorden van Mali controleerde. Hij bepaalde toen dat de lokale bevolking zich schuldig hadden gemaakt aan afgoderij en liet de graftombes en een moskee vernielen. De meeste bouwwerken zijn weerd herbouwd. Nadat de Fransen de rebellengroep uit Mali hadden verjaagd, werd de gevluchte Al Mahdi in buurland Niger aangehouden. 
Het is de eerste keer dat het Hof een zaak uit Mali behandelt en voor het eerst dat iemand uit een islamitische terreurgroep terechtstaat, maar bovenal voor het eerst dat het Hof zich buigt over vernietiging van cultureel erfgoed. Ook in Afghanistan, Syrië en Irak hebben religieuze extremisten de afgelopen jaren veel historische kunstschatten verwoest. Zo vernielden strijders van IS in 2014 en 12015 beelden, kerken, tempels en moskeeën in Irak en Syrië, zoals de tempel van Bel en de triomfboog van Palmyra. In 2001 schoten leden van de Taliban in Afghanistan de wereldberoemde boeddhabeelden van Bamyan aan flarden. Ze stonden op de Unesco werelderfgoedlijst, maar de Taliban beschouwde ze als afgoderij.
