De voortvluchtige verdachte van de aanslag op een kerstmarkt in Berlijn afgelopen maandag, Anis Amri, is doodgeschoten in Milaan. De Italiaanse minister van Binnenlandse Zaken Marco Minniti zei vrijdagochtend op een persconferentie dat er ‘geen enkele reden is om te twijfelen’ aan de identiteit van de 24-jarige Tunesiër die maandag twaalf mensen doodde en tientallen anderen verwondde.
De afgelopen dagen was er een klopjacht op Amri gaande, er een beloning van 100.000 euro voor de gouden tip uitgeloofd en was er in heel Europa een arrestatiebevel uitgeven. Hij is vannacht rond 3 uur aangehouden bij een routinecontrole op een plein voor het station van Milaan. Hij zou via Parijs naar Italië zijn gereisd, dus twee keer een Europese binnengrens hebben overgestoken. Toen de politie hem zijn identiteitspapieren vroeg, begon hij meteen te schieten. Een agent raakte daarbij gewond. In een schotenwisseling die daarop volgde, is hij door de politie doodgeschoten. Amri schoot met hetzelfde type pistool waarmee hij de chauffeur vermoordde van wie hij de truck in Berlijn had gekaapt.
Aan de hand van vingerafdrukken werd vastgesteld dat het om Amri ging. Donderdag werd gemeld dat de Duitse politie identiteitspapieren en vingerafdrukken van Amri in de vrachtwagen had gevonden. Amri kwam in 2011 als bootvluchteling op Lampedusa aan, zat vier jaar in Italië vast vanwege brandstichting in een opvangcentrum en na zijn vrijlating naar Duitsland vertrokken. In de media rijst de vraag hoe de meest gezochte man van Europa dagen lang vrij rond kon reizen en slechts bij toeval werd opgespoord.
