Neil Armstrong, de eerste man op de maan, is zaterdag in een ziekenhuis in Ohio overleden aan complicaties na een hartoperatie. De Amerikaanse astrinaut werd 82 jaar. Op 20 juli 1969 zette hij als eerste mens een voet op de maan en sprak om 02.56 uur de historische woorden: ‘Een kleine stap voor de mens, een enorme sprong voor de mensheid’ (klik hier voor tv-fragment).
Armstrong reisde als commandant van de Apollo 11 met twee collega’s naar onze buurplaneet. Michael Collins bleef rond de maan vliegen, terwijl Armstrong en Buzz Aldrin landden met de maanlander, de Amerikaanse vlag op het maanoppervlak plantten en materiaal verzamelden om voor onderzoek mee terug naar de aarde te nemen. De maanlanding was het doel van het ambitieuze ruimtevaartprogramma van president John F. Kennedy. De Russen waren de Amerikanen vóór met onder meer de eerste onbemande satelliet (de Spoetnik-1 in 1957) en de eerste man rond de aarde: Joeri Gagarin (1961).
Kennedy zei in dat jaar als reactie dat ‘voor het eind van het decennium een Amerikaan voet op de maan zou zetten en veilig terug naar aarde zou terugkeren’. De landing op de maan werd door honderden miljoenen mensen over de hele wereld met spanning live via radio en televisie gevolgd. Na deze maanmissie volgden er nog een aantal Apollo’s; in totaal liepen 12 mensen op de maan. Gene Cenman was op 14 december 1972 de laatste. Voor zijn maanreis was Armstrong piloot en commandant van de Gemini-8 vlucht, de eerste vlucht waarbij twee ruimtevaartuigen aan elkaar werden gekoppeld. Na zijn maanwandeling werd hij hoogleraar lucht- en ruimtevaarttechniek aan de universiteit van Cincinnatti.
