Met de jaarwisseling trad Letland toe in de eurozone en werd het Baltische land de 18e lidstaat van de Europese Unie met de euro als wettelijk betaalmiddel. Letland voldoet ruimschoots aan de EU-normen. Het overheidstekort is 1,4 procent van het bruto buitenlands product en de staatsschuld is minder dan 40 procent.
De Letten moeten hun lats inwisselen: de Letse oude munteenheid is vastgesteld op 0,703 lat voor 1 euro. De Letse 1 en 2 euromunten krijgen een vrouw in traditionele klederdracht erop, de andere munten krijgen het wapen van Letland. De bankbiljetten zijn dezelfde als in alle eurolanden.