De Nobelprijs voor de Vrede gaat dit jaar naar de OPCW, de internationale organisatie die chemische wapens de wereld uit probeert te krijgen (Organisation for Prohibition of Chemical Weapons). Dat heeft het Nobelcomité in Oslo vandaag bekendgemaakt. De OPCW was al eerder genomineerd. Instanties en politici reageerden positief toen het nieuwe bekend werd. Ahmet Üzümcü, secretaris-generaal van de organisatie, ziet de prijs als ‘een pluim voor het werk dat de organisatie al 16 jaar doet en als speciale erkenning voor de medewerkers in Syrië.
Op het hoofdkwartier van de OPCW in Den Haag werd de champagne ontkurkt, maar in Syrië – waar op dit moment chemische wapens moeten worden ontmanteld – waren de reacties gematigder. De Syrische oppositie vindt de prijs voorbarig en een verkeerd signaal afgeven: ‘Als de prijs wordt gezien als eenteken dat de inspecties op chemische wapens in Syrië zullen leiden tot vrede in de regio, is dat een verkeerde indruk.’ Een partijlid van president Assad meent dat de prijs ‘de geloofwaardigheid van het Syrische regime onderstreept.’