Wetenschappers van het Europees Centrum voor Kernonderzoek (CERN) in Genève zeggen er bijna zeker van te zijn dat het mysterieuze Higgs-deeltje echt bestaat. Honderd procent zeker zijn ze nog niet, maar er klinkt al wel gejuich op vanuit CERN: de ontdekking zou een sensatie in de wereld van de wetenschap betekenen. Daar zoeken ze in een deeltjes-versneller naar een verklaring waarom deeltjes massa hebben. Daarvoor ontbreekt nog één schakel in de ketting: een deeltje dat veel mysteries in de natuurkunde zou kunnen verklaren en daarom ook wel het ‘God-deeltje’ heet. Het zou ervoor zorgen dat alle deeltjes in de natuur massa hebben, zelfs de allerkleinste.
Het deeltje zou het sluitstuk betekenen van het standaardmodel van de deeltjesfysica, waarmee natuurkundigen de structuur van al het materiaal in het universum verklaren. Dat model werd in de jaren zestig ontwikkeld door onder meer de Britse natuurkundige Peter Higgs. Ons universum kent magnetische en elektrische velden die deeltjes kunnen beïnvloeden, maar ze verklaren niet dat die deeltjes een massa hebben. Daarvoor voorspelde Higgs dat er nóg een veld zou moten bestaan, het Higgs-veld, dat deeltjes zou afremmen, waardoor ze massa krijgen. Dat is te vergelijken met de manier waarop water ons afremt als we er doorheen lopen. In december 2011 gonsde het al van de geruchten dat onderzoekers steeds dichter bij de ontdekking van het Higgs-deeltje kwame. Wetenschappers zouden toe n’een glimp’ hebben opgevangen, maar bewijzen konden ze dat toen nog niet.
