Vandaag begon in Tunis het proces tegen de verdreven president van Tunesië, Ben Ali. Hi noemt zichzelf onschuldig en voelt zich beetgenomen. De 73-jarige dictator werd na 23 jaar in januari afgezet, maar ziet zichzelf nog altijd als de wettige president van het land. Veel Tunesiërs waren woedend over de hoge werkloosheid, het gebrek aan vrijheid en de welig tierende corruptie onder zijn bewind.
‘Ik heb mijn post als president niet verlaten en ben Tunesië niet uitgevlucht’, zei hij in een verklaring die zijn advocaat maandag voorlas. Er zou in januari sprake van zijn geweest om hem te vermoorden; daardoor was het raadzaam dat hij en zijn familie het land korte tijd verlieten. ‘Nadat het vliegtuig in Jedah (Saoedi-Arabië) was gearriveerd, keerde het zonder mij terug naar Tunis. Mijn instructies werden niet opgevolgd. Ik ben beetgenomen om Tunis te verlaten.’
De afgezette president bestrijdt de aanklachten. Hij wordt beschuldigd van machtsmisbruik, samenzwering tegen de nationale veiligheid, aanzetten tot moord, drugshandel, witwassen en zelfverrijking. In een van zijn paleizen werden wapens, munitie en drugs gevonden, in een ander paleis 27 miljoen aan juwelen en geld. Volgens zijn advocaat zouden de aangetroffen wapens ‘cadeau gedane jachtgeweren van bezoekende staatshoofden’ zijn en het drugsbezit noemde hij ‘een schandelijke leugen’. Ook de zelfverrijking is verzonnen: ‘Hij heeft nooit de grote sommen geld bezeten waarvan men beweert dat die in zijn kantoor zijn gevonden’, aldus de advocaat. Naar verluid verblijft Ben Ali in Saoedi-Arabië; in ieder geval zal hij zelf het proces niet bijwonen.
