In 1708 zonk het Spaanse galjoen San José in de Caribische Zee voor de kust van Colombia, met aan boord een kostbare lading goud, zilver en edelstenen. Eind november hebben onderzoekers het wrak gevonden in de buurt van de noordelijke havenstad Cartagena. President Santos van Colombia noemde het op een persconferentie ‘een van de belangrijkste archeologische vondsten ooit.’ Op foto’s van het gezonken galjoen zijn unieke bronzen kanonnen zien met gegraveerde dolfijnen te zien, waardoor experts het wrak konden identificeren als de San José.
Verdere details wilde de president ‘om juridische redenen’ nog niet prijsgeven. Schattingen over de waarde van de vondst lopen uiteen van 800 miljoen tot meer dan 10 miljard euro. Het wrak zelf is ook interessant voor historici. De Colombiaanse staat is al sinds de jaren ’80 verwikkeld in een conflict met een Amerikaanse bergingsfirma die in 1982 claimde dat het de San José had gelokaliseerd. Colombia veranderde in 1982 de wet, waardoor de Amerikanen geen recht meer hebben op de helft van de schat maar slecht op 5 procent.
Wellicht maakt ook Spanje aanspraak op de schat: het schip behoorde in 1708 toe aan de Spaanse koning Filips V. Het zilver en goud komt echter uit het huidige Peru, dat ook aanspraak op een deel van de buit wil maken. President Santos wil een museum openen om alle schatten tentoon te stellen: ‘Dit erfgoed behoort aan alle Colombianen’, zei hij. Volgens de Colombianen kan het nog wel tien jaar duren voor alle schatten boven water zijn gehaald. Op dit moment is alleen de buitenkant van het schip bekeken met onderwatercamera’s.
